Vakantie = onkruid

IMG
Deze week voelde ik me heel even bovenstaande persoon uit de krant. Een anonieme collega was zo attent deze tekening van Peter van Straaten voor me uit te knippen en op mijn bureau te leggen (da’s trouwens een bijkomend voordeel van tuinieren: mensen gaan erg met je meeleven.)
Ik ben met vakantie geweest en kwam afgelopen woensdag terug in m’n tuin.. en er lijkt wel een onkruidexplosie te hebben plaatsgevonden. Overal puilde het gehate spul de borders uit, mijn dierbare planten zijn nu behoorlijk overwoekerd. Dat was aan de ene kant schrikken (‘O nee! Nog zoveel te doen! Tuinstress in plaats van tuinmindfulness!’), maar aan de andere kant vind ik het ook wel mooi om te merken hoe snel sommige planten dus kunnen groeien. Dat is echt vliegensvlug. Petje af voor de onplanten onder ons.

Het nadeel van onkruid wieden is dat het zo langzaam gaat, als je het echt goed wilt doen. En het moet ook steeds opnieuw. Maar als je regelmatig even door je tuin loopt en hier en daar wat wegtrekt (liefst met wortel en al, en niet op je composthoop gooien als er al zaadjes in de toppen zitten), kost het je veel minder tijd. Maar ja, die methode werkt dus niet als je met vakantie gaat in mei/juni, wanneer onkruid het allersnelst groeit.
Enfin, ik ga nu diep ademhalen en rustig border voor border uitpluizen. Als ik daar zo op m’n knieën zit, denkend aan niets, ga ik genieten van de eerste dahlia’s die zijn uitgekomen, de besjes die al beginnen te kleuren, en natuurlijk dat verkoelende zomerbriesje langs mijn huid.

Kapucijners

IMG_2921Dit jaar heb ik twee lange rijen kapucijners geplant in mijn tuin. Ze zijn nu voortvarend omhoog aan het groeien, tegen stokken met touwtjes erlangs. Halverwege mei ontstond er zo een paarswitte bloemenmuur waar menig voorbijganger even met open mond voor ging stilstaan. Ikzelf trouwens ook. Wat een wonderschoon gezicht.IMG_2920
IMG_2924
Inmiddels zijn de eerste bloemetjes al half in donkerpaarse peulen veranderd. Het lijken wel orchideeën. De peultjes zijn nu nog plat, maar straks gaan de kapucijners binnenin groeien. Over een tijdje, misschien al eind deze maand, komt het grote moment: dan ga ik ze plukken en zit ik straks op het terras met een hele berg zwarte peulen voor me op tafel. Meditatief genietmoment: één voor één die peulen met twee duimen opendrukken en de rauwe erwtjes in je hand voelen glijden. Het doet me denken aan mijn kindertijd: toen zat ik knus met buurvrouw Geertje achter het huis bij haar moestuin, aan een tafeltje met een lading snijbonen erop, het piepende snijbonenmolentje aan de rand vastgeklemd. Tegenwoordig wil ik er een koel glas wijn bij, maar verder voelt het precies hetzelfde. Hoe simpel kan het leven zijn.

Ik zou dus zeggen: ga vooral kapucijners telen. Het zijn de makkelijkste groenteplanten die je maar kunt bedenken, en ze zijn beregezond om te eten (veel eiwit, vitamine C en B, calcium en ijzer). En, nog een voordeel: ze houden het liefst van wisselvallig Nederlands weer. Je kunt ze zaaien in april of mei, en zelfs juni kan ook nog. Ik heb Ezetha’s Blauwschok in mijn tuin staan. Die soort is bij veel moestuinders geliefd vanwege z’n paarse bloemetjes. Maar je kunt natuurlijk ook een andere soort nemen, of anders zoete peulen die je in z’n geheel kunt eten, de zogeheten “mange touts”. Alleen al vanwege de namen zou ik die meteen in mijn tuin nemen: Douce Provence en Carouby de Mausanne, die wil je toch gewoon?
Nog een tip bij het zaaien van kapucijners: zorg ervoor dat je grond goed bemest is, daar doen ze het lekker op. Ik heb ze met 5 cm tussenruimte gezaaid; twee rijen die 80 cm uit elkaar liggen. Calculeer in dat je naast de planten ook ruimte hebt om te lopen, want straks moet je er wel goed voor kunnen staan om de peulen te plukken. Belangrijk is een goede klimondersteuning: het beste is een net met brede mazen aan schuin geplaatste stokken, omdat kapucijners de neiging hebben behalve omhoog ook naar opzij te groeien, en alleen een paar horizontale touwtjes boven elkaar geeft dan net iets te weinig steun. Dat merk ik nu: ik heb enkel van die horizontale touwtjes gespannen, en de planten fladderden bij mij alle kanten op; een paar waren met hun tentakeltjes zelfs al aan mijn dahlia’s gaan hangen. Inmiddels heb ik ze weer omhoog geleid, met extra touwtjes om ze op hun plek te houden. Wees wel voorzichtig als je aan kapucijnerplanten komt, want ze zijn ontzettend breekbaar. En, o ja: kapucijners doen het ook heel goed als schutting. Als je ze langs de rand van je terras zet, heb je in een oogwenk een anderhalf tot twee meter hoge, natuurlijke afscheiding. Daar kan geen Gamma tegenop.

Papavers

IMG_2935
Ze zijn op hun best zoals hier in de tuin van mijn buurvrouw Minke: met z’n allen tegelijk. Alsof je een schilderij van Monet binnenstapt.
Papavers komen meestal begin juni uit en bloeien maar kort, een paar dagen misschien, maar daar staat tegenover dat ze de delicatesse van je tuin zijn. Die intens rode kleur die sommige soorten hebben is fenomenaal. Of wat dacht je van dat crêpe-papier achtige bloemblad, dat zo luchtig is dat het wel kabbelend water in de wind lijkt. En dan die schitterende patronen in de bloem, soms met zwarte en witte lijnen of stippen. Een papaver in de zon is de essentie van zomer.
IMG_2933
Ze hebben vaak meerdere knoppen (mooi harig of spiky) die na elkaar uitkomen, wat het minder erg maakt dat ze zo kort bloeien. En, ook een plusplunt: ze zaaien zich gigantisch uit. Elke bloem wordt uiteindelijk een soort urnvormige zaadknop met duizenden zaadjes. Die urntjes zijn echt de mooiste zaaddozen die je in de hele natuur tegenkomt. Daarom kun je papavers heel goed laten staan nadat ze zijn uitgebloeid. Maandenlang blijven ze een genot om naar te kijken.
Sommige soorten kunnen wel tot een metertje of anderhalf hoog worden, en doordat ze zulk rank omhoogstaand blad hebben, passen ze heel goed tussen allerlei vaste planten in je tuin, zonder dat ze die gaan overwoekeren. Vooral rozen schijnen heel mooi uit te komen bij papavers. Ik ga dat ooit nog eens proberen (hoewel ik een hekel heb aan die doorns – daarom heb ik tot nu toe nog geen rozen in mijn tuin genomen).
Heb je een hele mooie papaver en wil je hem volgend jaar op een speciale plek zaaien? Doe dan voorzichtig een touwtje om de stengel, zodat je weet welke om welke bloem het gaat (je zult later namelijk geheid zijn vergeten welke bloem het ook alweer was). Zodra het laatste bloemblaadje eraf is gevallen, doe je een zakje om de overgebleven kop heen. Bind dit vast bij de stengel. In de winter haal je het er voorzichtig af en heb je enorm veel zaadjes.
In het voorjaar kun je die zaaien. Doe dat meteen op de plek van bestemming, want papavers houden absoluut niet van verkassen. Als je ze in een zigzaglijntje zaait, weet je straks als ze opkomen wat je mooie papavers zijn en wat vervelende onkruidjes. Het is namelijk altijd een hele kunst onkruidjes te onderscheiden van je “echte” planten. Al menig lievelingsplantje is op die manier bij mij gesneuveld. Maar gelukkig geeft de tuin je altijd een nieuwe kans om het de volgende keer beter te doen.
IMG_2951

Ode aan de allium (2)

Eerder deze week schreef ik dat ik alliums zo mooi vind, maar dat het tegelijkertijd tere prinsesjes zijn, omdat ze zo makkelijk omvallen. Ik kan daar nog een nadeel aan toevoegen: ze voelen nogal snel nattigheid. Een natte, zachte winter is vaak funest voor ze – dan verrotten hun bollen. Het liefst staan ze pontificaal in de zon, in goed doorlatende grond. Gelukkig kun je ze een handje helpen wat dit betreft: vorig jaar heb ik bij het planten van alliumbollen eerst een beetje grit in het gat gestrooid en daarna de bollen erop gelegd: dan maak je de kans groter dat ze bij aanhoudend nat weer droge voeten houden.

Er bestaan allerlei soorten alliums. De allium hollandicum “Purple Sensation” is een van mijn favorieten: stijlvol, deftig, parmantig, en toch kloek.
IMG_2530
Van de alliumsoorten komt hij het eerst op in het voorjaar. Hij heeft de ongelooflijkste kleur lila die je maar kunt bedenken. Schrik niet wanneer zijn slappe bladeren al afsterven voordat de bloem zich volledig heeft ontvouwd – dat hoort erbij.

Een andere allium die je gezien moet hebben (en waarmee je gezien kunt worden, for that matter), is de allium schubertii.
allium-schubertii-18
Hij is lekker extreem, met een top vol bloemetjes op lange stengeltjes, als vuurwerk dat uiteenspat in de lucht. Zet hem wel vooraan in je border, want met zijn korte stengel zien jij en de zon hem al snel over z’n knotsgekke punkhoofd.

Alle alliums zijn natuurlijk prachtig, maar er is geen allium die kan tippen aan de allium cristophii.
allium-cristophii-515-p
Ik noem het maar even op: die keurig gerangschikte, geometrische bloemetjes, die mauve kleur paars, die out-of-this-world zilveren gloed die over dat paars ligt. De cristophii heeft iets gewichtloos en ongrijpbaars doordat je dwars door z’n bloem heen kunt kijken – het lijkt wel alsof er ijskristallen voor je ogen zweven. Vanwege z’n zachte kleur combineert hij goed met allerlei andere pastelkleurige bloemen, zoals rozen, geraniums en siererwten – bij je tuininrichting maakt hij het je wat dat betreft een stuk makkelijker dan andere, feller gekleurde alliums. Nog lang nadat ze zijn uitgebloeid laat ik mijn allium cristophii staan, want ook in gemummificeerde toestand zijn ze compleet geweldig. Of ik zet ze gedroogd in een vaas, dan hoef ik tijden geen bloemen te kopen. En misschien ga ik ze dit jaar wel echt in de kerstboom hangen.
Het fijne van alliums is dat ze zichzelf als een dolle uitzaaien in je tuin. Het worden er al snel zoveel dat je ze moet uitdunnen. Maar dat vind ik niet erg. Tere prinsesjes mogen alles maken bij mij.

Ode aan de allium (1)

IMG_2897
Ze doen me denken aan mijn uitbundige vriendin Janina in een polka dot dress, op een zonnige ochtend. Maar ik zie ook meteen hip behang voor me, en van die stijlvolle kerstballen die je per stuk koopt, in de chiquere winkels.
Er is geen bloem die stijlvol & hip beter in zich weet te verenigen dan de allium. Ik zie ze graag in de tuin, liefst met een heel stel tegelijk, dan zijn het net dansende stippen op een notenbalk.
IMG_2878
Het zijn altijd de alliums die begin mei de show overnemen van de tulpen. Alsof ze willen zeggen: yiha, de zomer komt er nu echt aan! In april, als de tulpen in vol ornaat zijn en het nog best koud is buiten, laten alliums vanuit hun bol hun lange, slappe bladeren groeien; het lijken wel octopusarmen.
IMG_2574
Die bladeren zijn zo slap dat je denkt: jemig, kan het nog wel wat worden met dit plantje? Is-ie ziek, heeft-ie misschien dringend water nodig? Maar dan komt de steel, die gestaag recht omhoog groeit en steeds dikker wordt. Het lijkt eerst een distel te worden: de bloem bovenop is nog vrij plat.
IMG_1588
Maar dan wordt de knop ronder en verschijnt er een ultradun, matwit vliesje omheen – een vliesje dat wel een membraan lijkt, zo dun. Als het openbreekt, beginnen de bloemblaadjes te groeien, op fragiele stengeltjes. Het feest kan dan beginnen: het openvouwen van de alliumbal. Dat proces heeft iets magisch, alsof je een levende pop-up kaart voor je hebt. Elke keer als ik in mijn tuin kom, kijk ik hoe ver de alliumbloemen zijn met opengaan. Hun uiteindelijke bal heeft iets perfects, vind ik. Is het niet ontzagwekkend dat de natuur zo’n mooie ronde vorm kan maken? Ik wacht altijd in spanning af hoe groot de bloemen van m’n alliums worden. Hoe groter, hoe mooier.
Maar die grootte is tegelijk ook de zwakte van de allium: hij kan een stengel krijgen van soms wel 90 cm lang, en met zo’n joekel van een kop d’r op krijgt-ie de neiging pardoes om te kukelen. Of, zoals ik van de week had: bij het grasmaaien trek je iets te onoplettend aan je elektriciteitssnoer, en maai je behalve het gras ook je innig geliefde allium tegen de vlakte. Au! Hou ze dus in de gaten die alliums, want hoe indrukwekkend ook, het blijven tere prinsesjes.
Later deze week meer over alliums.

De eerste oogst

IMG_2862
Het is altijd een fijn moment: de eerste oogst van het jaar. Ik heb drie weken geleden al spinazie geplukt, dat was echt de allereerste oogst, maar als de eerste vruchten aan je planten hangen, is dat toch een speciaal moment. Gisteren was het zover: ik heb de Aller Eerste komkommer geplukt in mijn kas. Het was zo’n minikomkommertje. Hem dan meteen in je mond stoppen en die heerlijk verse smaak proeven, wat een genot! Buiten ging het feest door…
IMG_2866
…ik plukte de eerste peultjes van de staken – die ’s avonds overheerlijk bleken te smaken, nadat ik ze had gekookt. Vooral de peultjes waarvan de erwtjes al wat dikker waren, smaakten zoals ik nog nooit erwtjes heb geproefd. Verbluffend.
Toen ik nog eens goed naar mijn tomatenplanten keek, zag ik dat de eerste tomaten zich al beginnen te vormen.
IMG_2863
Ook zo’n geweldig moment: je loopt voorbij je planten en je ziet eerst niks, maar dan kijk je nog eens goed en ontwaar je ineens dat eerste, nog groene tomaatje. En verrek, nog één! Is met geen pen te beschrijven, dat gelukssprongetje in je hart.
De Costoluto Fiorentino is de eerste dit jaar. Ik hoop dat ze net zo lekker smaken als in Italië. Het schijnt dat ze daar beter smaken omdat het psychologisch zo werkt: in Italië ben je met vakantie, je bent blij en kunt de hele wereld aan, en dan smaakt alles voortreffelijk. Toch hoop ik stiekem dat ze uit mijn kas nóg lekkerder smaken.

‘Tomatenplanten zijn net vrouwen…’

IMG_2630
‘…Je moet er aldoor achteraan lopen.’
Dat zei Maarten ’t Hart afgelopen maandag in zijn tuinprogramma Maartens Moestuin (elke maandag op Nederland 2, om 19.20 uur, echt een aanrader voor iedereen die van planten en tuinieren houdt).
Ik ben het vaak met de eigenwijze schrijver/bioloog eens, en nu ook weer.
Met aandacht heb ik gekeken naar zijn tomatenaflevering van deze week, want ik ben momenteel ook druk in de weer met tomatenplanten.
De afgelopen winter werd ik de gelukkige bezitter van een heuse tuinkas, waardoor ik dit tuinseizoen voor het eerst in mijn leven tomaten binnen kan verbouwen, plus nog andere kasplanten.
IMG_2766
Als het goed is gaat er straks een wereld voor me open en gaan mijn tomatenplanten van de zomer als een tierelier vruchten afwerpen. Tomatenplanten willen het namelijk echt bloedjeheet hebben, anders doen ze amper iets voor je. Vorig jaar had ik tomatenplanten buiten staan, op het meest zonnige plekje in mijn tuin, en nog was mijn oogst slechts een paar schamele handjes tomaten. Binnen is dus echt de beste plek voor ze. En heet dat het kan worden in mijn kas, niet normaal! Temperaturen van 37 graden werden al gehaald bij mij. Soms als je binnenstapt is het alsof je zojuist op Bali bent geland.

Anyway, ik verwacht nu dus dat ze het bij mij goed gaan doen. Maar je weet het nooit. Tomaten zijn hele gevoelige, lastige typetjes. Ze moeten zo ongeveer elke dag water hebben, maar ook weer niet te veel, want ze rotten ook weer snel. Ze groeien tot oneindig hoog en kunnen daardoor niet zelfstandig blijven staan. Je moet ze dus met een stok ondersteunen, of een touwtje aan je dak vastmaken en dat dan om de hoofdstengel cirkelen, zodat ze iets hebben om tegenaan te leunen. Anders knakken ze geheid om en is het einde verhaal. En zo kan ik nog wel even doorgaan over tomatenplanten (haak je nog niet af?): je moet ook de toppen eruit halen wanneer ze wat jou betreft hoog genoeg zijn, anders groeien ze maar hoger en hoger, en gaat alle energie in bladeren en stengels zitten, en niet in die sappige tomaten waar jij de hele tijd op zit te azen. En daarmee zijn we er nog niet: behalve veel water hebben tomatenplanten ook vloeibare mest nodig, minimaal één keer per week. Gebruik bijvoorbeeld vloeibaar zeewier (aangelengd met water). Vinden ze zalig.

Afgelopen januari zaaide ik de eerste tomatenzaadjes, van een soort die al vroeg de grond in kan. In de maanden daarna vertrouwde ik nog een paar andere soorten aan de aarde toe. Ik verpootte de zaailingen zorgvuldig in grotere potjes…
IMG_2627
…en inmiddels staan ze keurig in het gelid in kloeke terracottapotten van 27 cm doorsnee, in het rechter gedeelte van mijn tuinkas. Van de week kwam ik mijn kas binnen en wie schetste mijn ontzetting: een aantal planten had van onderen al gele bladeren en verdroogde bloemetjes.. de grond waarin ze stonden bleek kurkdroog. Snel water erbij gedaan dus. Toegegeven: ik had een paar dagen niet naar ze omgekeken. Tja, had Maarten ’t Hart zijn programma maar eerder uitgezonden. Echt mensen, ik kan het niet genoeg benadrukken: tomaten hebben veel TLC (Tender Loving Care) nodig. Altijd meer dan je denkt.

O nee: slakken! (6)

Unknown
Weet je wat ik gisteren bij de Coffee Company heb gehaald? Nee, geen trendy Flat White of een Iced Latte, maar lekkere koffieprut! En het was nog gratis ook:-)
Heb je namelijk net als ik last van slakken in je tuin, of misschien op je balkon? Ga dan voor sluitingstijd naar de Starbucks of de Coffee Company bij jou om de hoek, en vraag of je een zak met koffieprut van ze mag hebben. Strooi daarvan een laagje van 3 cm hoogte rond je plantjes. Slakken vinden koffieprut namelijk heel smerig en maken rechtsomkeert. Daaag jongens, tot nooit meer ziens!

Vandaag is het alweer dag 6 van mijn Slakkenweek, en beloofd is beloofd: hier nog een serie tips om je te wapenen tegen slakken:

-Zorg dat er in de buurt van je groente en andere lievelingsplanten zo weinig mogelijk slakkenschuilplaatsen zijn. Slakken zitten namelijk graag in donkere, vochtige hoekjes, zoals in stukjes muur waar het cement een beetje los zit. Wat ze ook hemels vinden, is lang gras. Maai dus minimaal 1 keer in de week – dat vindt je gras trouwens ook heel fijn (ik weet het, er zijn echt leukere dingen te bedenken dan grasmaaien, maar verheug je op het bevredigende gevoel NA het maaien, zou ik zeggen). Slakken zitten trouwens ook graag onder onkruid. Zorg dus dat je geen onkruid in de buurt hebt staan (vooral in de maand voordat je gaat zaaien en planten is dat van belang).
-Mulch je grond met compost. En dan bedoel ik niet dat je de compost door je grond heen mengt, nee, leg het er alleen maar bovenop. Dan krijg je a.) de beste grond voor je planten om in te groeien, en b.) een losse bovenlaag waarin slakken minder makkelijk kunnen voortbewegen. Kijk alleen wel uit dat je niet te veel ongecomposteerde materialen in je compost hebt zitten, dat trekt slakken namelijk juist weer aan. Zet om die reden ook niet je compostbak vlak naast je groenteborders.
-Plant je groente zo veel mogelijk op een zonnige, vrijstaande plek, uit de buurt van schaduwgevende muren en planten met veel blad (daar schuilen slakken namelijk graag onder).
-Kies groentesoorten waar slakken minder van houden, zoals overblijvende groenteplanten (je kunt denken aan aardpeer, asperge, kardoen of palmkool).
-Sluit vrede met het idee dat je onvermijdelijk een aantal planten zult verliezen in je strijd met de slakken. Slakkenellende is nu eenmaal part of the game! Wanneer je aangevreten zaailingen een week of twee geen groei laten zien, kun je er donder op zeggen dat de slakken ze al te veel te grazen hebben genomen. Soms denk je, zoals ik van de week: o, gelukkig, dit plantje is nog niet zo erg aangevreten. Maar vervolgens krabde ik mij op mijn achterhoofd: waarom groeit dit plantje niet? Toen kwam de aap uit de mouw: het plantje bleek geen wortels meer te hebben, en stond als een losse stengel in een bloemenvaas – slakken vreten dus soms ook doodleuk de wortels van je plantjes weg. Het enige wat er dan op zit, is uithuilen en opnieuw beginnen met zaaien.

En dan kun je nog het volgende doen:

Hier bescherm ik een jong knolselderijplantje tegen slakken.

Hier bescherm ik een jong knolselderijplantje tegen slakken.

IMG_2722

Dek zaailingen af totdat ze groot en sterk genoeg zijn om met slakkenvraat te kunnen dealen. Je kunt er bijvoorbeeld omgekeerde bloempotten overheen zetten. Denk er wel aan dat er een gaatje of twee in de bodem van die potten moet zitten, voor het doorlaten van een beetje zonlicht. Haal de pot pas weg als je plantjes genoeg wortels hebben, want vanaf dat moment kunnen ze een beetje slakkengeknabbel meestal wel overleven. Nadeel van de omgekeerde-pottenmethode: je plantjes groeien langzamer en ontvangen weinig of geen regenwater. En, eerlijk is eerlijk: ik heb gemerkt dat er af en toe toch een verdwaalde slak zo’n omgekeerde pot weet binnen te dringen (hoewel ze minder onder terracotta potten zitten en meer onder plastic potten). Anyway, gewoon altijd alert blijven dus.
-Bewater je plantjes alleen ’s ochtends. ‘s Avonds is het grondoppervlak dan opgedroogd, en dus minder aantrekkelijk voor slakken. Of geef je planten in één keer heel veel water, in plaats van elke dag een beetje. Dan zakt het water de grond in, zijn de wortels langere tijd voorzien van vocht, en blijft tegelijkertijd het aardoppervlak langere tijd droog. Wist je trouwens dat verse compost langer water vasthoudt? Nog een reden dus om elk jaar je borders op te hogen met verse compost.
-Laat je aandacht niet verslappen als het zomer wordt en je planten er lekker stevig uitzien. Je hoeft namelijk maar een paar natte dagen te krijgen of je kunt al een enorme slakkenexplosie meemaken. Zorg dus dat er geen puin of hout of rottende plantenresten rond je planten slingeren waar slakken onder kunnen schuilen.
-Inspecteer je planten die lange tijd in je tuin staan, zoals bijvoorbeeld koolsoorten. Vooral onder de onderste, vaak vergeelde bladen, willen nogal eens slakken schuilen.
-Leg koperen ringen rond je planten (of maak ze vast aan de buitenkant van je potten, wanneer je groente in potten kweekt), daar krijgen slakken een elektrisch schokje van, waarna ze vlug de andere kant op kruipen. Let wel op overhangende bladeren, want die gebruiken slakken als brug naar de rest van je plant.
-Sinds kort zijn er nieuwe, ecovriendelijke middeltjes op de markt, zoals ‘Grazer G2’ (www.grazers.co.uk): milieuvriendelijke vloeistof die je op bladeren kunt spuiten, waardoor slakken ze niet meer lekker vinden.
-Of doe wat mijn groenevinger-buurvrouw Minke doet: maak een slakkenval van een stuk oud hout. Het enige wat je hoeft te doen, is een stuk hout in de buurt van je planten leggen. Slakken verschuilen zich daar overdag namelijk graag onder. Til simpelweg om de zoveel tijd het hout op, en je plukt zo een hele slakkenfamilie weg. Volgens Minke heeft ze door haar methode veel minder last van slakken. Zo’n slakkenval spreekt mijn eerdere tip tegen, namelijk dat het met de hand weghalen van slakken de slakkenpopulatie in je tuin juist stimuleert. Tja. Ik zou zeggen: probeer het uit en kijk of het bij jou werkt.

Morgen, tot besluit van mijn Slakkenweek, hét onderwerp waarover tuinders het maar niet eens kunnen worden: slakkenkorrels.

O nee: slakken! (5)

IMG_2857

‘Huh, Edwin, wat heb je nu weer in je koelkast liggen?’
‘Wormen!’
‘Get out! Wat vies!’
Nou, dat zit zo: dit is phasmarhabditis hermaphrodita. Oftewel minuscule wormpjes die niets liever doen dan in je slakken kruipen, ze infecteren met een dodelijke ziekte, en ze vervolgens van binnenuit opvreten. In mijn strijd tegen de slakken is niets me teveel, dus heb ik afgelopen woensdag deze wormwezens rond mijn ernstig bedreigde groenteplanten gestrooid.
Maar.. wacht eens even… moet dat niet een gruwelijke dood zijn voor die slakken? Het antwoord is: ja. Sorry dames en heren, ik kan het niet mooier maken dan het is. Maar ja, het is wel een ecovriendelijke aanpak, want je laat de natuur zijn werk doen. ‘Pardon, dit is toch ontzettend wreed om te doen?’, hoor ik nu al mijn collega J. (die vandaag jarig is, gefeliciteerd trouwens!) verontwaardigd roepen – J. doet zelfs geen mug kwaad: die beestjes vangt ze in een kopje, om ze vervolgens buiten verder te laten fladderen. Tja, wreed, wreed… wat is wreed? De natuur IS toch gewoon wreed?
Vandaar dat ik van de week een legertje phasmarhabditis hermaphrodita op mijn slakken heb afgestuurd. Die phasmarhabditissen kun je online bestellen (zie onder) en je krijgt ze, gemengd met een soort kleipoeder en in slapende toestand, thuisgestuurd. Tot het moment van gebruik dien je ze in de koelkast te bewaren, omdat ze anders in de verpakking tot leven komen. Meng ze met 20 liter lauwwarm water en ze worden wakker, en hopsakee, giet de moordenaars maar rond je planten (doe dat binnen een halfuur, anders sterven ze alweer af). Als de grond maar warm en nat genoeg is, slaan ze aan het broeden, en er ontstaat een hele kolonie die zes weken effectief blijft tegen slakken. Je moet het niet op een stralend zonnige dag doen, want die beestjes kunnen niet tegen UV-straling. En let op dat je het wormmengseltje zuinigjes rondgiet, want ik was een beetje te kwistig en bij mij was na 10 vierkante meter de 20 liter dus al op. Nou ja, hopelijk doen de wormen nu dubbel hun best voor me, nu ik ze zo gezellig dicht bij elkaar heb gezet.
Morgen dag 6 van mijn Slakkenweek, met nog meer antislakkentips.

Kooptip: phasmarhabditis hermaphrodita kun je bijvoorbeeld bestellen via www.biocontrole.nl. Een zakje met 6 miljoen wormen is goed voor 20 vierkante meter tuin en kost 20,50 euro.

O nee: slakken! (1)

IMG_2793

Ik was er al bang voor en ja hoor, het is weer zover: het slakkenleger is in vol bedrijf in de tuin. Hele brigades slijmende vreetmachines toveren mijn pas geplante sla, rodekool-, augurk- en courgetteplantjes binnen één nacht rechtstreeks naar de plantenhemel. Vandaag een frisgroen, veelbladig slaplantje in de aarde gezet betekent soms morgen al een paar zielig overblijvende bladnerfjes: daar komt dat slaplantje dus nooit meer overheen. Het is om te huilen zo erg.
Deskundigen zeggen dat de afgelopen milde, natte winter dit tuinseizoen voor een extra explosie aan slakken gaat zorgen. Daarom roep ik de komende week uit tot Slakkenweek: elke dag zal ik een post schrijven over wat er allemaal wel en niet tegen slakken is te doen.

Laat ik beginnen te zeggen dat de slak op dit moment zo ongeveer het meest besproken thema onder tuinmannen en -vrouwen is. Dit voorjaar heb ik alweer in veel trieste ogen van plantliefhebbers mogen blikken: hadden ze net hun zorgvuldig gekweekte plantjes neergezet en, ach en wee, toen kwamen de slakken…
Als je op online fora kijkt, gaat het al-tijd over slakken (ok, ik overdrijf nu, maar in dit geval mag dat, vind ik – slakken zijn voor een tuinman Echt Officieel Afschuwelijk.) Iedereen rolt op internet over elkaar heen met zijn of haar heilige oplossing: ‘Bekertjes met bier ingraven, daar vallen ze in en dan verdrinken ze,’ zegt de een. ‘Scherpe steentjes, gecrushte eierschalen en schelpen, daar kruipen ze niet overheen,’ zegt de ander. Nou, dames en heren: het bier drink ik liever zelf op, en al die andere methodes werken ook niet al te best. Ik heb ze allemaal al eens uitgeprobeerd, met matig succes.
Al die hysterie rond het plakkerige leger heeft natuurlijk een reden, want, hou je vast: er bestaat geen zaligmakende remedie tegen de slak. “Gewoon slakkenkorrels strooien, dan ben je er in één keer vanaf,” zegt mijn vriend de apotheker. Tja, hij is dan ook gifmenger van beroep, én hij gaat altijd voor praktisch – ook als het milieu daaronder lijdt; dat maakt hem geen snars uit. Maar ik zit eerlijk gezegd toch een beetje anders in elkaar. Toegegeven, ook ik heb mezelf vorig jaar, verkerend in een toestand van redelijke paniek, ernstig verlaagd tot het gebruik van slakkenkorrels (oeps, ik raak nu meteen -tig lezers kwijt, sorry guys). Maar klik nu niet meteen weg, alsjeblieft: dit jaar beloof ik plechtig dat ik het zonder gevaarlijke stoffen zal doen. Daar zijn redenen te over voor, zoals:
-slakkenkorrels zijn ontegenzeggelijk schadelijk voor de ecobalans in je tuin
-de ratten vreten ze op
-die verdomde korrels smelten weg in de regen
-en ze zijn ook nog eens peperduur: na tien keer strooien zijn je bloemkooltjes straks ook tien keer duurder dan in de biowinkel.

Wat-o-wat ga ik dit jaar dan tegen slakken doen? Ik hou het nog even spannend: morgen vertel ik je er graag meer over.

En o ja, vergeet vanavond niet naar de volgende aflevering van Maartens Moestuin te kijken! 19:20 uur op Nederland 2.