Het is nog september, het kan nog net: ik heb eremurussen geplant in mijn tuin. Daarmee heb ik me heel wat op de hals gehaald, want eremurus hoort eigenlijk helemaal niet thuis in onze streken. Dus veel extra aandacht is nodig, en zelfs dan…
…is succes niet gegarandeerd bij deze plant.
Oorspronkelijk komt eremurus uit de droge, hete steppes van landen als Iran en Turkmenistan. Een paar jaar geleden heb ik ze ook al eens geplant. Toen werd het niet veel, maar toch wil ik het weer proberen. Ze zijn gewoon te mooi om niet te hebben, en te onmisbaar als belangrijk dramatisch effect in een tuin, vind ik.
Ik heb ze een keer in hun volle glorie mogen aanschouwen in de beroemde Sissinghurst Garden in Engeland, fantastisch vond ik ze daar. De lange, hoge stengels van eremurus zijn een soort bloementorens. Wij noemen eremurus hier een beetje stijfjes “naald van Cleopatra” (tja, wat moet ik me daar bij voorstellen?), maar de Engelsen hebben een veel toepasselijker naam voor ze: foxtail lilies. Dat zijn het precies: wollige vossenstaarten, maar dan rechtopstaand en opgebouwd uit allemaal kleine lelietjes. Het mooiste moment om van die vossenstaarten te genieten vind ik ’s ochtends, wanneer het eerste zonlicht erop schijnt. Je zou zweren dat er dan een fakkel is aangestoken: alsof de bloemen van binnenuit zijn gaan gloeien.
Niet alleen de bloemen vind ik mooi, ook de wortels. Het plezier met eremurus begint daarom al bij het planten: stuk voor stuk lijken die wortels net rattenstaartjes, en allemaal bij elkaar aan één bol zien ze eruit als de tentakels van een octopus. Wees wel voorzichtig met de wortels, want ze breken snel af. Hoewel dat ook weer niet erg is, aldus de eremuruskweker van wie ik ze kocht. “Met een klein stukje wortel kunnen ze al toe,” zei hij.
Eremurus begint aan zijn groeiseizoen in september, dus dat is de mooiste tijd om hem de grond in te doen. Maar, zoals gezegd: hij vraagt speciale aandacht omdat hij niet aan ons klimaat gewend is. Hij kan goed tegen vorst, maar waar hij absoluut niet van houdt is zompige, dampige aarde. Hij wil lekker droog bakken in de zon. Vorige keer heb ik daar te weinig rekening mee gehouden. Ik heb nu dus op een paar zeer zonnige plekken een ondiep gat gegraven en een enkele handjes steengruis onder de wortels gelegd, dan kan het water straks goed weg.
Over de wortels heb ik slechts een dun laagje compost gedaan. Alles om de plant maar zo droog mogelijk te houden.
“Eremurus Romance – warm zalmoranje” staat er op het kaartje dat de kweker mij erbij gaf. Dat klinkt aanlokkelijk, maar voorlopig komt het op mijn geduld aan, want eremurus heeft twee jaar nodig voordat hij is gesetteld en gaat bloeien.
Zoals je op de foto’s ziet heb ik er stokjes bij gezet, dan spit ik mijn verborgen Perzische schatten straks niet per ongeluk doormidden. Grappig hoe dat werkt: die stokjes herinneren me nu steeds aan wat straks komen gaat. Da’s nooit weg: een beetje voorpret om mijn ongeduld te verzachten.