Het voordeel van de herfst is dat je tijd cadeau krijgt. Eindelijk kan ik nu inlopen op de tuin. Afgelopen weekend heb ik voor het laatst (denk ik) gras gemaaid, er staan vrijwel geen kasplantjes meer om te verzorgen, wieden in de moestuin hoeft bijna niet meer, alle appels zijn nu wel zo’n beetje geplukt.
Dus ben ik begonnen aan een lang gekoesterde wens: het grondig verwijderen van windewortels. Op sommige plekken…
…in mijn tuin heb ik de winde – het naarste, plagerigste onkruid in mijn tuin – te veel de vrije hand gegeven. Zoals in en om de bessenkooi.
Doordat ik de kooi zo mooi dicht had gemaakt met een net dat ik om de vijf centimeter met 100 stuks tentharingen in de aarde had verankerd, hadden de vogels dit jaar geen schijn van kans besjes van me te gappen – maar het effect was dus ook dat ik de bessenkooi niet regelmatig openmaakte. Ik vond het teveel gedoe, ik had teveel andere dingen te doen. Daar heeft de winde enorm van geprofiteerd: hij slingerde zijn wurgtentakels lustig om mijn bessenstruiken, die het dit jaar maar matig deden. Ook het net van de kooi vond de winde zalig: dat was voor hem het ideale klimrek – waarmee mijn struiken in de schaduw kwamen te staan.
Shame on me, ik heb er niet genoeg bovenop gezeten. Volgend jaar komt mijn hoogste prioriteit bij het onkruid te liggen, heb ik me nu voorgenomen. Dan maar minder bezig zijn met allerlei verschillende bijzondere zaaisels en leuke nieuwe plantjes – ik wil eerst het heftigste onkruid de kop in gaan drukken. Want dat is de basis van een florerende tuin: als er geen onkruid is, kunnen je planten maximaal profiteren van de zon, de regen en het voedsel in de bodem.
Dus ben ik afgelopen week met een schepje, een mand en een knielrubbertje de bessenkooi ingekropen, en heb ik centimeter voor centimeter de aarde tussen de struiken nageplozen. Halleluja, wat kwam ik veel windewortels tegen.. het krioelde er werkelijk van. Geen wonder dat mijn bessenstruiken het dit jaar moeilijk hadden: de windewortels hebben duidelijk alle voeding voor hun neus weggekaapt.
Hoewel het ongelooflijk veel werk was, was het tegelijkertijd een heerlijke klus. Dat komt denk ik omdat ik het van mezelf niet in één keer af hoefde te hebben. Per sessie besteedde ik er maximaal twee uur aan. Het gevoel zo’n hele wortel er in één keer voorzichtig uit te trekken, zonder dat hij breekt (let op: elk afgebroken stukje zorgt weer voor een hele nieuwe plant), dat is het summum van genot. Alsof je een splinter uit je vinger haalt.
Gistermiddag om drie uur was ik klaar. Wat geweldig, juichte ik van binnen, ik heb de winde hiermee op een enorme achterstand gezet. Nu de rest van de tuin nog. Maak je borst maar nat, winde, ik kom eraan!