“Falen hoort ook bij tuinieren, hè?” merkte mijn Psychologie Magazine collega Jolet vorige week fijntjes op toen ze op bezoek was in mijn tuin. De week daarvoor
had Jolet mij een foto gestuurd van de tomatenplanten die ze op haar balkon heeft staan, met daarbij de vraag
of haar tomaten nog rood zouden kleuren, nu het al september was?
“Ik denk van niet,” reageerde ik spontaan, “de warmte is uit de zomer, tomaten willen dan niet meer zo.”
Maar ik bleek iets te snel mijn mond te hebben opengedaan. Jolets oude moeder (die 94 is) had haar dochter het tegenovergestelde gezegd: “Wacht nog maar even geduldig af hoor, die tomaten van jou worden nog wel rood.”
En ja hoor: daags na mijn advies begonnen Jolets tomaten rood te kleuren (en mijn wangen ook…).
“Hmm, jouw balkon balkon ligt natuurlijk ook op het zuidwesten, hè?” stamelde ik tegen Jolet. “Dat had ik me niet zo gerealiseerd. En onze nazomer is ook buitengewoon warm op het moment. En op zo’n beschut plekje kan het natuurlijk nog behoorlijk heet worden…”
Jolet glimlachte en knikte beminnelijk naar me (dat kan ze trouwens als geen ander – een van de redenen waarom ik haar zulk fijn gezelschap vind).
Ze heeft helemaal gelijk: falen hoort bij tuinieren. Sterker nog, het maakt het leuk. Hoe ervaren je ook bent, er valt altijd iets te leren over tuinieren, zelfs als je gelukkige tuinman bent. Alleen al het feit dat de weersomstandigheden in ons wisselvallige kikkerlandje elk jaar anders zijn, maakt dat zelfs de meest ervaren tuinier niet de wijsheid in pacht heeft over wat je op welk moment het beste kunt doen in je tuin… of op je balkon, for that matter. En het bewijst ook maar weer eens dat we krasse oude dametjes nooit moeten uitvlakken in het leven.