“Kan dat nog?” vroeg een niet-tuinder mij van de week met een ongelovige klank in haar stem. “Ga je morgen sla planten? Echt? Nú nog?”
Ja hoor, dat is het leuke van tuinieren: zelfs nu de zomer op zijn retour is en de gang bij de tomatenplanten in de kas er al uit is, kun je nog gewoon nieuwe groente planten, zoals lekkere herfstsla.
Mijn buurvrouw Minke ging afgelopen maandag naar de plantjesmarkt en bracht spontaan slaplantjes voor me mee: herfstbruine lollo rosso en grootmoeders oergroene kropsla. Eind augustus geplant geven ze – als het een beetje aangenaam weer blijft – over een week of zes een aantal sappige slakroppen, waar ik nog tot in de winter van zal kunnen smikkelen.
Als je ook zin hebt herfstsla te planten: spit dan de grond waar je ze in zet even om en schep er een laagje verse compost overheen, dat bevordert de groei. Houd genoeg afstand tussen de plantjes – afhankelijk van het slatype 15-45 cm; mijn ervaring leert me dat dat de optimale afstand is voor de mooiste groei. Blijf water geven tot later in de herfst – daarna komt er steeds minder warmte en licht, en is water geven niet meer nodig omdat ze steeds langzamer gaan groeien.
En dan nog even de vraag: waar zet je ze? Op een zonnige plek, zou ik zeggen. Want alle zon die er nu nog is, kunnen ze goed gebruiken (slaplantjes zijn net mensen). Ik heb mijn ultrawiebelige, tere slaplantjes in mijn broeikasje gepoot: de opstaande (25 cm hoge) rand daarvan is een mooie barrière tegen slakken die ik dit jaar helaas in elk hoekje van mijn tuin tegenkom. Een slak knabbelt met gemak in één nacht een vers groen slaplantje tot de grond toe af, dus ik kan maar beter maatregelen treffen, om teleurstelling te voorkomen.
Maar of dat afdoende zal zijn? Ik reken me nog maar niet rijk. Leer mij slakken kennen, ze blijven me verrassen. Zodra ik denk dat ik ze heb uitgebannen, zitten ze plotseling weer in alle hoeken en gaten. Dit voorjaar hadden ze de vuige moed zich een weg onder de rand van mijn broeikasje te banen, en vraten ze een groot deel van mijn radijsjes op. En ik maar dagenlang vergenoegd denken dat, met de stevig gesloten polycarbonaat deksel erbovenop, mijn kostbare plantjes wel veilig zouden zijn binnen in het broeikasje. Totdat ik dus allerlei slakkensporen ontdekte op de binnenkant van het kasje en opeens begreep waarom die radijsjes zo langzaam groeiden… Op zo’n moment gaat er wel even iets door je heen, kan ik wel zeggen!
Maar goed, als extra maatregel heb ik nu in de buurt van de slaplantjes plastic bekertjes ingegraven, waar ik kostbaar vocht in heb geschonken: de enige echte Albert Heijns Pilsener. Slakken vinden bier nog lekkerder dan sla, en als het goed is komen ze op de biergeur af, tuimelen ze in de bakjes en verdrinken ze. Morgen ga ik kijken hoe de vlag erbij hangt. Tuinieren met suspense, dus.