Mits je ze regelmatig kopt, bloeien dahlia’s door tot de eerste vorst – eind oktober, begin november halen ze vaak makkelijk. Er is niets volmaakters dan een donkerrode dahliabloem in gouden oktoberlicht – dat is echt een van de dingen die je in je leven meegemaakt moet hebben, vind ik.
Je ziet het meteen aan een dahlia als het voor het eerst heeft gevroren: in één klap zakt hij als een kaartenhuis in elkaar – echt heel zielig om te zien, je wordt er niet bepaald vrolijk van. Er zit niets anders op de plant op te ruimen en de nog levende knollen uit de grond te halen (bij de eerste vorst gaat de plant bovengronds dood, maar het laagje nog warme aarde isoleert de knollen, waardoor die niet ook meteen doodvriezen). Ik laat altijd een kort stukje van de holle stengels aan de knollen zitten, leg ze vervolgens op hun kop een week te drogen in de kas, en hang een kaartje om hun nek met hun naam – want met meerdere soorten dahlia’s weet ik na de winter echt niet meer welke ook al weer welke was.
Na het drogen leg ik ze in een kartonnen doos gevuld met turfmolm, met de stukjes stengel net boven de oppervlakte. De doos gaat de hele winter in mijn berging, waar het nooit vriest (heb ik uitgevonden na een regelmatige winterse temperatuurcheck). Het is niet zo dat je vervolgens helemaal niet meer naar je dahliaknollen hoeft om te kijken, want ze mogen niet te droog worden – dan verschrompelen ze. Laat ze echter ook niet te nat worden – dan verrotten ze. Eén keer per maand ga ik daarom even bij ze op bezoek en stop ik ze weer lekker in. Meestal gaat het prima met ze en hoef ik geen actie te ondernemen.
Het is altijd een feestelijke gebeurtenis als ik mijn dahlia’s in maart weer tevoorschijn haal. Ook wel een klein overwinninkje op de natuur, want als ik ze in de tuin had laten staan, waren ze nu hoogstwaarschijnlijk morsdood geweest. De knollen gaan bij mij eerst in kleine potten in de kas, waar ze de aangename warmte voelen en daardoor scheuten gaan aanmaken. Dit is het moment om een gouden greep te doen: je snijdt een stukje van zo’n vers frisgroen stengeltje af (zo dichtbij de knol als mogelijk), haalt de meeste blaadjes eraf (ik laat de bovenste drie, vier zitten) en stopt het in een potje – na een paar weken heb je dan een nieuw dahliaplantje, gratis en voor niets! Echt leuk is dat, als je zelf planten kunt kweken op die manier. Ik geef ze graag weg. De ontvanger blij, ik blij, en die dahlia waarschijnlijk ook, met z’n nieuwe baasje.
In mijn volgende post vertel ik wanneer je dahlia’s het beste kunt uitplanten, en wie het gemunt heeft op je dahlia’s.