De Engelsen hebben de Chelsea Flower Show, wij onze wereldvermaarde Keukenhof. Met het schaamrood op de kaken moet ik als gelukkige tuinman bekennen dat ik er dus…
…nog nooit was geweest. Tot vorige week. Op de valreep, want hij is inmiddels alweer gesloten.
Hoewel al een flink aantal tulpen z’n koppie kwijt was, vond ik het knap dat ze daar zo laat in het jaar nog zoveel tulpen in volle ornaat hadden staan. Ik vond het leuk om bijzondere kleuren tulpen te zien, en bijzondere soorten, zoals de Ice Cream tulp. Ik kreeg meteen zin om die op te eten:
Maar om heel eerlijk te zijn, hou ik niet zo van de Keukenhof. Te obviously aangelegd. Teveel toeristen. Beledigend slecht eten in de restaurants, voor beledigend hoge prijzen. De Keukenhof krijgt wat die dingen betreft van mij een vette onvoldoende. Als ik daar de directeur was, zou ik een stel bevlogen jonge mensen aannemen die de boel eens flink moderniseerden. En die er iets stijlvols van maakten. Iets met een echt hart, in plaats van een komkommerciële tourist trap.
De tulpen kunnen er niks aan doen, die doen gewoon hun goeie ding. Dat maakte gelukkig veel goed.
En er was één perk dat ik geweldig mooi vond: een Jackson Pollock-waardige, gemengde border met een paar soorten tulpen die hier en daar omhoog staken. Gevarieerd, natuurlijk, wild, stijlvol, en ondanks al die variatie toch een perfect georkestreerd geheel:
Deze tulpen vond ik ook mooi:
Aziatische toeristen worden er helemaal high van, getuige hun gekir en gefotografeer, maar ik hou helemaal niet van dit soort Technicolortuinieren:
En bij de uitgang trof ik dit suikerzoete bruidspaar aan, dat duidelijk in de stress zat. Ik vond het een treffend beeld, midden in alle hectiek van de Keukenhof.
Al met al bleef ik toch heel blij. Hoe je ze ook toetakelt, tulpen kunnen mij niet triest maken.