Tijdcapsule
De afgelopen jaren heb ik honderden en honderden tuinfoto’s op mijn computer verzameld. Vorige week ging ik er eens doorheen, ik was op zoek naar een bepaalde foto. Doordat het computerprogramma iPhoto de beelden automatisch chronologisch heeft geordend, trad er tijdens het scrollen een bijzonder effect op: ik zag…
…alle voorbije seizoenen in sneltreinvaart aan me voorbij trekken. Ineens viel me op hoezeer de tuin elk jaar verandert – net als ikzelf waarschijnlijk. Ik ben allang niet meer degene van tien jaar geleden, laat staan degene die ik op mijn twintigste was – als ik die nu zou tegenkomen, zou ik het maar een vreemde vogel vinden, denk ik.
Geleerde psychologen hebben het een paar jaar geleden bewezen: in pak ‘m beet tien jaar verander je veel meer dan je denkt, was hun conclusie. Je krijgt andere interesses, ander werk, een ander huis, andere hobby’s, andere vrienden, en waar je eerst bijvoorbeeld koffie wel kon uitspugen van smerigheid, kun je nu niet meer zonder. Maar dat zijn allemaal van die dingen die we liever niet van onszelf willen denken. Onze psyche heeft niet zo’n scrollmachine als iPhoto, nee, we klampen ons juist vast aan het beeld dat we altijd dezelfde zullen blijven, want willen graag het idee van onszelf hebben dat we consistent zijn.
Zo dacht ik ook een beetje over mijn tuin: dat die een redelijk vast karakter heeft – alsof het een kleurrijk toneelstuk in vier bedrijven is dat elk jaar weer feestelijk opnieuw wordt opgevoerd. Maar dat is dus niet zo, ook een tuin blijkt meer te veranderen dan je denkt.
Ten eerste is geen enkel jaar hetzelfde in de tuin. Op mijn foto’s zie ik diepe plassen in het gras in het ene jaar in februari, in een ander februari zie ik kurkdroge barsten in de grond. Daarnaast blijken ook allerlei planten en plantcombinaties te zijn veranderd.
Als ik de foto bekijk van eenstel knalgele rudbeckia’s naast een royale pluk vuurrode crocosmia’s, maakt mijn hart even een sprongetje – toen ik die foto nam, wist ik nog niet dat die heerlijke bos crocosmia’s de winter daarna zou worden geslachtofferd in een uitzonderlijk strenge vorst. De foto is een beetje bewogen en een betere heb ik er niet van, maar hij is me toch dierbaar: ik zie nu weer hoe fijn die rudbeckia’s en crocosmia’s elkaar daar stonden te versterken, en hoe jammer het is dat ik op dat plekje nooit nieuwe crocosmia’s heb geplant.
Al scrollende zie ik ook leuke nieuwe succesnummers in mijn tuin verschijnen, zoals het blauwe-druifjestapijt in mijn lentetuin, of de grote Italiaanse potten die het oog van de bezoeker zo effectief de tuin in trekken.
Kortom, mijn tuin evolueert, elk jaar komt er iets bij en gaat er iets af, en het geheel groeit steeds meer naar mijn veranderende ik toe. Het leuke van tuinieren is dat de vertrouwde seizoenen blijven terugkeren en dat je tuin tegelijkertijd nooit af is. Het is vertrouwd én spannend: de ideale combi.