Deze foto heb ik niet in mijn tuin in Amsterdam-Noord gemaakt, maar op mijn balkonnetje in de binnenstad. Ik ben blij dat ik hem jullie kan laten zien. Het is namelijk de camellia japonica die ik anderhalf jaar geleden voor mijn verjaardag kreeg. Het heeft een haar gescheeld of deze elegante, tikje mysterieuze oosterse plant (die het broertje is van de theeplant waar we allemaal thee van drinken) was er niet meer geweest.
Op mijn verjaardag, midden in de winter, zat hij veelbelovend vol met knoppen en blaakte hij van gezondheid. Ik zette de plant op de rand van mijn balkon en genoot van het mooie uitzicht dat hij opleverde. Maar toen ging het opeens heel hard vriezen en heb ik hem uit vaderlijke zorg een paar dagen binnenshuis gehaald. Eenmaal weer buiten begon hij te zieltogen. De vorst was weliswaar geweken, maar de Camellia liet – floep! – al z’n ongeopende knoppen vallen en telkens als ik er langs liep, dwarrelden er weer een paar bladeren vanaf. Totdat hij bijna helemaal kaal was. Wat zag hij er op het laatst uit, zeg. Toch liet ik hem maar staan, ik dacht: je weet nooit.
En ja hoor: hij komt terug! De afgelopen, zachte winter kwamen er van die mooie glanzende donkergroene, leerachtige bladeren aan, en zelfs een paar knoppen. De eerste twee bloemen komen nu tevoorschijn. Wat een geluk.
Deed ik iets fout? Ik denk het wel. Ik begin er steeds meer achter te komen dat planten niet goed tegen heftige temperatuurschommelingen kunnen. Wat dat betreft zijn het echt watjes. Als je ze niet heel geleidelijk aan nieuwe temperaturen laat wennen, schieten ze meteen in de stress. Dus van min 15 ineens in plus 22 zetten is vragen om moeilijkheden.
Aan de andere kant is de camellia ook weer geen superwinterharde plant, dus vrolijk buiten laten staan is ook geen goed idee. Hij kan een beetje vorst verdragen, maar is er absoluut geen liefhebber van, heb ik me laten vertellen. Dus als het komende winter hard gaat vriezen, ga ik bubbeltjesplastic en vliesdoek kopen, dan pak ik hem lekker in. Eigenlijk snap ik die camellia wel. Zelf draag ik in de winter ook altijd een dikke sjaal en een muts en een gewatteerde winterjas. Mensen zijn net planten. Of andersom.