Nog veel leuker dan planten kopen in het tuincentrum, is ze delen met andere tuiniers. Gisteren was ik de gelukkige: tijdens een bezoekje aan mijn moeder in Hippolytushoef gingen we langs bij haar nicht Diny, die tegen mijn moeder had gezegd dat ze graag een paar planten in haar tuin voor me wilde afsteken.
Diny is 72 en heeft een tuin waar je u tegen zegt: achter haar huis strekt zich een lange lap grond uit waar geen einde aan lijkt te komen. Haar tuin is ooit aangelegd door haar man Klaas. Sinds hij een aantal jaar geleden overleed, ontfermt zij zich er nu over – met volle overgave. Aan de planten, die er fier bij stonden op deze frisse lentedag, zag je meteen dat Diny ze met grote zorg behandelt: ze hebben er duidelijk zin in bij haar. Halverwege de tuin staat een kunstwerk in een prieel dat is begroeid met een druivelaar. Daar ligt de as van Klaas – midden in de tuin die altijd zijn grote passie was.
Toen we aankwamen, vonden we Diny achterin haar tuin. Ze is elke dag aan het tuinieren, vertelde ze. ‘Ik vind het heerlijk, lekker mijn handen gebruiken. In mijn tuin vergeet ik alles en kom ik tot rust.’ Ze lachte: ‘Haha, en ik hoef zo ook niet naar de sportschool.’
Ze pakte de hooivork erbij en lichtte hier en daar van alles uit de grond: vlier, prikneus, hortensia, en nog meer moois waarvan ik de namen nog ga opzoeken. ‘Ik weet helemaal niks van plantennamen en eigenschappen en ziektes,’ vertelde ze, ‘ik tuinier gewoon op gevoel.’
Met een stuk of vijftien planten, in dozen, emmertjes en tassen, nam ik afscheid. Nu ga ik bedenken waar ik ze ga neerzetten. En dan Diny een foto mailen van hun nieuwe thuis. En natuurlijk afwachten of ze het in mijn tuin net zo fijn vinden als bij haar.