Vandaag voel ik me een beetje Jeanne Roos, die de eerste tv-omroepster van Nederland was. Alweer een hele tijd geleden, op 2 oktober 1951, ging zij, stuiterend van opwinding natuurlijk, voor het eerst de lucht in. Ik ga nu ook voor het eerst ‘de lucht in’, en wel met mijn eigen site De Gelukkige Tuinman. Joehoe! De tijden zijn veranderd sinds die eerste tv-uitzending, maar het gevoel van ‘voor het eerst de lucht in gaan’ is vast nog heel erg hetzelfde gebleven, schat ik zo in.
Een lichte tinteling, vergelijkbaar met verliefdheid, stroomt vandaag door mijn aderen; niet alleen vanwege mijn nieuwe site, ook omdat het nu eindelijk 21 maart is: hoera, de lente is begonnen! We staan weer aan de vooravond van een heel tuinjaar dat zich in volle omvang voor ons uitstrekt – ik kan geen hoopvollere dag bedenken voor de start van m’n nieuwe site, die ik boordevol mooie tuinverhalen, tips en inspiratie zal gaan zetten. Graag nodig ik je uit via mijn site mee te leven met de ontwikkelingen in mijn tuin, en ik hoop dat je je laat aansteken door het gelukkigmakende tuinier-virus.
Maar goed, de lente dus: voor mij is die altijd een feest; het feest van het begin. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, alles ligt weer open. Dit jaar dwarrelen er allerlei wilde tuinplannen door mijn hoofd. En ik ben ook benieuwd hoe de alliums eruit zullen zien die ik afgelopen herfst verspreid over mijn hele bloemenborder heb geplant. En o ja, wat zal ik doen met mijn nieuwe groenteborder: omzomen met buxus? Of houd ik toch meer van het open karakter dat hij nu heeft? Rondkijkend in mijn tuin mijmerde ik vanmiddag weg in het weifelende lentezonnetje – maar wel in een beschut hoekje, want de wind was vrij hard en een tikkie koud vandaag.
Ook al is de lente vandaag dan officieel begonnen, het voorjaar hangt al veel langer in de lucht. De natuur is dit jaar behoorlijk vroeg – zeker als je het vergelijkt met vorig jaar, toen we tot ver in april werden geteisterd door straffe winden die rechtstreeks uit Siberië leken te komen. In mijn tuin zie ik nu allerlei overblijvende planten blakend van het zelfvertrouwen omhoog schieten; vorig jaar rond deze tijd stonden ze er veel minder florissant voor, en raakten ze flink gehavend door gemene, late vorst. Maar dit jaar liggen ze dus lekker voor op schema. De narcissen zijn zelfs zo vroeg dit jaar (begin januari begonnen ze al dapper hun kop boven de grond uit te steken) dat ik mijn hart voor ze vasthield. Inmiddels staan ze al ruim een week in hun blije goudoranje en witgele glorie, en hebben ze niks meer te duchten. Koene ridders toch, die narcissen, ik hou echt van ze.
De eerste lentedagen zijn voor veel mensen het sein om voor het eerst in maanden weer aan hun tuin te denken, en de eerste bakjes felgekleurde perkplantjes bij het tuincentrum te halen; maandenlang hebben ze hun tuin links laten liggen. Bij mij gaat dat anders. Ik ben meer het type tuinfanaat dat ook in herfst en winter in zijn tuin is te vinden. Kou en sneeuw, modderige plassen en wind, zon en droogte: ze zijn me allemaal even lief. Ik ga erin mee en geniet steeds van het nieuwe. Vaak zeggen mensen in het najaar tegen me: “Heb jij je tuin al winterklaar? Het is nu zeker afgelopen in je tuin, hè?” “Ehm.. nee,” probeer ik dan aan ongelovige ogen duidelijk te maken, “winterklaar maken, daar doe ik niet aan.” Mijn tuin is geen kijkdoos waarvan het schuifje vier maanden dicht gaat. Het is een levend geheel dat steeds verandert en evolueert, en waar ik alle veranderingen op de voet volg – het is de plek waar ik het liefst wil zijn.